Speciaal voor de Japan reis met de Craftcouncel ben ik het aantal tinten dat je kan verven met Indigo aan het inventariseren. Uit verfervaring weet ik dat er heel wat tinten blauw uit een indigo bad te toveren zijn. De verschillen van kleur hebben meestal te maken met het materiaal wat je verft.
Met het standaard recept waar wij mee verven (50 gram indigo, 100 gram gebluste kalk en 150 gram fructose), merk je dat katoenen materialen meestal het mooiste en het helderste blauw opleveren, wol het donkerst verft en zijde wat groenig. Dit als je in een bad de verschillende stoffen verft. Daarnaast kan de hoeveelheid kalk van invloed zijn op je stof en ook mogelijk vuil of stijfsel wat in de stof kan zitten. Katoen kan ook groenig uit het bad komen, en groenig blijven bij drogen, als de ph van het bad te laag is. Een andere manier om extra kleuren te verven met indigo is het gebruik van materiaal wat ongekleurd is. Ongebleekt stoffen en garens hebben van zichzelf al een tint. Deze verft mee in het indigo bad. Zo kwam ik er achter dat wilde zijnde (bruinig van nature) heel mooie groen tinten oplevert. Geïnspireerd door deze groentinten ben ik begonnen met experimenteren om met katoen en wol. Om deze in groentinten te krijgen heb ik ze eerst geverfd in een bad van reseda / wouw. Ik had nog gedroogd materiaal uit de tuin van vorig jaar en dit verft kanarie geel. Na het geel verven heb ik de stoffen en garens in de indigo geverfd. Dit is een klassieke manier om groentinten te verven. Aangezien zowel Reseda als Indigo vallen onder de Grand Tients zijn deze verfstoffen al eeuwen in gebruik om goed licht en wasechte groens tinten te verven. Raar genoeg zijn er geen echt goede verfplanten die mooie heldere groen tinten opleveren. Al het groen wat je zien in tapisserie en ander textiel in musea is dus op deze manier geverfd. Een mooi manier om het palet aan indigo tinten aan te vullen..